Skip to main content
header

Wat geloven wij?

Introductie:

"1 Zo bid ik u dan, ik, de gevangene in den Heere, dat gij wandelt waardiglijk der roeping, met welke gij geroepen zijt;
2 Met alle ootmoedigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, verdragende elkander in liefde;
3 U benaarstigende te behouden de enigheid des Geestes door den band des vredes.
4 Één lichaam is het, en één Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot één hoop uwer roeping;
5 Één Heere, één geloof, één doop ,
6 Één God en Vader van allen, Die daar is boven allen, en door allen , en in u allen"
. (Efeze 4:1-7).

Wij bevestigen hierbij dat de hierboven beschreven zevenvoudige eenheid, de leerstellige verklaring is, van de Heilige Geest voor de gemeente, welke is het Lichaam van Christus. Wij geloven dat alle uitingen met betrekking tot de leerstellige positie en vereisten in deze bedeling van de genade van God, in volledige overeenstemming moeten zijn met dit raamwerk van de Heilige Geest.
Wij herkennen tevens de andere leerstellige eenheden voor andere bedelingen, maar bevestigen nadrukkelijk dat alleen Efeze 4:4-6 de leerstellige eenheid bevat voor deze bedeling. We willen in volledige overeenstemming zijn met het getuigenis  van de Heilige Geest, en daarom houden we vast aan de volgende leerstellige overtuigingen.
En terwijl wij aanvaarden dat de Schriften onze enige autoriteit bevatten in alle zaken van het geloof en in de praktijk, maken wij de volgende verklaring als een samenvatting van bepaalde fundamentele geloofszaken die wij onderschrijven. Deze verklaring bevat niet alles wat wij geloven maar onderkent bepaalde basis waarheden die wij zien als onmisbaarvoor de bevestiging, stichting en bekrachtiging van een gelovige in de waarheid.
Deze verklaring is niet opgezet voor naleving door iemand die de bedoeling heeft dat u deel gaat nemen aan de gemeenschap en de samenkomsten van de Genade Bijbel Gemeente. Nee, deze verklaring is opgesteld  om kort samen te vatten wat het leiderschap (de ouderlingen en de diakenen) van de gemeente, gelooft. Als u vragen heeft over deze geloofsverklaring, stelt u ze dan gerust aan ons. Wij zijn meer dan bereidwillig  om deze onderwerpen met u van uit de Schrift te bestuderen.

DE BIJBEL

Wij geloven dat de gehele bijbel woordelijk door God geïnspireerd en van volkomen autoriteit is (2 Timotheus 3: 16; 2 Petrus 1: 20-21). Wij geloven ook dat God in Zijn voorzienigheid Zijn complete Woord voor ons heeft bewaard vandaag (Psalm 12: 6-7; Kolossenzen 1: 1-25; Jesaja 40: 8). Wij geloven dat het Woord van God bestaat in zijn bewaarde vorm in wat gewoonlijk genoemd wordt de Textus Receptus (de Ontvangen Tekst) en dat de Statenvertaling de beste en tevens de enige Nederlandse vertaling uit de Textus Receptus verkrijgbaar is vandaag. De Statenvertaling van de Bijbel is de betrouwbare vertaling in de Nederlandse taal zonder weglatingen van woorden of soms zinnen zoals bij andere vertalingen voorkomen. (Matt. 20:22; Mark. 6:11;7:8; Joh. 3:13,15; Hand. 2:30; Hand. 17:26; Rom. 1:16; 1 Kor 1:14; Efe 3:9,14; Kol. 1:2; 1 Tim 3:16; etc.).
Wij geloven dat de Statenvertaling zonder fouten is en nemen afstand van alle pogingen de tekst uit de Statenvertaling te "corrigeren "met het zogenaamde “bewijs” van de “originele” handschriften, het “bewijs” van de oudste geschriften van of het verondersteld verstaan van de originele talen (te weten Grieks en Hebreeuws).
Wij geloven daarom dus dat de Staten Vertaling die wij nu in onze handen hebben, net zo geïnspireerd is als toen God het toen uitsprak en door bijvoorbeeld door Paulus , Petrus , Jesaja, of de andere profteten toen is opgeschreven. De uitgesproken en opgeschreven woorden in het begin en de kopieen die daarna telkens weer gemaakt zijn nu duizenden jaren later zijn allen identiek aan elkaar, zijnde geïnspireerd door de Heilige Geest, als zijnde het Woord van God.
Wij nemen zonder meer de Bijbel 100% letterlijk in onze methode van studie en houden ons onverkort aan het beginsel  wat God voorgesteld heeft in de Schriften, namelijk de Bijbel recht te snijden en in te delen volgens de bedelingen (2 Tim. 2: 15).
De letterlijke, dispensationele benadering  (lezen in het licht van de Bedelingen) is de enige weg om de verschillen in de diverse programma's van God en Zijn handelen met de mensheid sinds het begin van de tijd te begrijpen. Dit speelt een vitale rol in het bevestigen van de gelovigen en in het in stand houden van een aparte duidelijke heldere evangelie boodschap (Romeinen 16: 25 - 27). Terwijl wij elk woord van de bijbel geloven geïnspireerd te zijn en onfeilbaar, erkennen wij dat de brieven van Paulus alleen (Romeinen – Filémon) de openbaring van de Verborgenheid bevatten wat Gods plan en doel is gedurende deze Bedeling der Genade. 

GOD

Er bestaat één GOD, van eeuwigheid bestaande uit drie personen, Vader, Zoon en Heilige Geest.
(Deut.6:4, Joh.4:24, 10:30, Ef.4:6).

DE PERSOON VAN CHRISTUS

Jezus Christus verwekt door de Heilige Geest, werd geboren uit de maagd Maria, en is zowel waarlijk God als waarlijk Mens. (Luk,1:35, Fill.2:6-9, Rom.1:3-4).

DE PERSOON EN HET WERK VAN DE HEILIGE GEEST

De Heilige Geest is een Persoon die de wereld overtuigt van zonde, en die de geredde mensen wederopwekt, doopt, verzegelt, verlicht, bekrachtigt en in hen woont. (Joh.16:8, Tit.3:5, 1 Cor.12:13, Ef.1:3,17,18, 3:16).

DE MENSELIJKE NATUUR

Alle mensen zijn van nature dood in hun overtredingen en zonden.
Hierdoor zijn ze niet in staat door eigen werken te doen wat voor God welgevallig is, (Ef.2:1-3, Rom.3:9,23;8:7-8).
Er wacht een straf voor degenen die Christus hebben verworpen. (Joh. 3:36; Open. 20:15).

VERLOSSING

God rechtvaardigt goddeloze zondaren uit Zijn genade, op basis van het bloed van Christus, door middel van geloof. Deze volledige behoudenis wordt door God geschonken als een gave onafhankelijk van de werken van de mens. Tenminste als hij dat evangelie van zijn behoudenis gelooft zoals Paulus schrijft in 1 Kor. 15:1-4 samen met Efeze 1:13-14 en Efeze 1:7.
Zie ook Rom.3:24-28 en Rom. 4:22-25 en Rom. 5:1,9 en  Rom. 10:8-13.
En tenslotte, lees ook  Ef.2:8-9 samen met Rom. 6:23.
Door dat te geloven worden zondaars verlost van al hun zonden.

EEUWIGE ZEKERHEID

Alle geredde mensen hebben eeuwige zekerheid in Christus. (Rom. 6:23; 8:1; 8:31-39 Col.2:9, 3:1-4, Fil.1:6)

DE GEMEENTE

In de huidige bedeling van genade maken wij onderscheid tussen de GEMEENTE "het Lichaam van Christus" ( Kol. 1:24-25) waar alle geredde mensen lid van zijn (1 Cor.12:13, Ef.1:22,23, 3:6) en de Kleine Kudde waar de geredde Joden lid van zijn (Lukas 12:32) en tijdens Christus' wandel op aarde reeds voor het kruis begonnen is en aan toegevoegd werden tijdens Pinksteren, zie Hand. 2:41, en onderdeel vormde van het profetisch programma  wat God heeft met Israel.
Van dit profetische programma betreffende het aardse koninkrijk van Christus maakt het Lichaam van Christus géén deel uit, maar is bestemd voor het volk Israel. Als zij straks na de Opname van de Gemeente tijdens de Grote Verdrukking Jezus uit Nazareth als hun Messias aangenomen zullen hebben dan zullen zij eenmaal als Christus op de troon te Jeruzalem zal zitten met Hem regeren over de rest van de wereld, namelijk de heidenen.
De bestemming van het Lichaam van Christus daarentegen is in de hemel en niet op aarde (Kol.1:13; Efeze 2:6; 2 Tim.4:18) waar wij met Christus daar over de engelen zullen regeren (1 Kor. 6:2-3)
Het Lichaam van Christus begint met de bekering van de apostel Paulus in Handeling 9. 
Hijzelf is de eerste gelovige in dat Lichaam en daarom een voorbeeld ( omdat hij de eerste is) voor iedereen die ná hem gelovig geworden zijn van die Gemeente, zie 1 Tim.1:15-16. Met andere woorden: vóór Paulus'bekering bestond de "Gemeente die Zijn lichaam is" niet, ook niet in verborgen vorm, ook niet in typologie. Toen aan Paulus de Bedeling der Genade toevertrouwd werd (Efeze 3:2) is de Kerk, het Lichaam van Christus, begonnen cq. ontstaan en niét eerder.

DE GAVEN

De enige gaven die nodig zijn voor de bediening van het Lichaam van Christus, zijn de gaven die opgesomd worden in Ef.4:7-16. Al de tekenen, de gaven van de Handelingen-periode zoals tongen, profetie en genezing, I Cor. 12:1-31, waren tijdelijk in hun karakter en zijn verdwenen, I Cor. 13:8-11.

DE WANDEL

Vanwege de overwinning van Christus over de zonde, en de Heilige Geest die woont in de geredde mensen, mag en zou een ieder van hen de verlossing moeten ervaren van de macht der zonde door Rom.6:11 te gehoorzamen.
Maar we ontkennen dat de zondige natuur van de mens ooit in dit leven uitgeroeid kan worden. (Rom.6:6-14, Gal.5:16-25, Rom.8:37, 2 Cor.2:14, 10:2-5). Wij hebben in dit leven nog steeds de zondige natuur, Romein 6:6-14, Galaten 5:16-25.
We zullen niet meer zondigen als wij een nieuw lichaam gekregen hebben, Romeinen 8:23, II Korinthe 5:2-6, Filippenzen 3:21.
Wij horen te wandelen als heiligen (letterlijk; degenen die apart gezet zijn) en als leden van de ware gemeente ( letterlijk: degenen die geroepen zijn).
We horen onze positie waar te maken en eerbiedige getuigen zijn voor Christus en niet gelijkvormig wordende aan deze wereld, tonende onze gehoorzaamheid aan de Heere Jezus Christus en liefde betonende voor de mensen.

DOOP

Alle geredde mensen zijn lid geworden van het Lichaam van Christus door ÉÉN doop (dit is de doop door de Heilige Geest in het Lichaam van Christus 1 Kor. 12:13). Door deze doop wordt elk lid van het Lichaam van Christus geïdentificeerd met Christus in Zijn dood, begrafenis en opstanding.
In het licht van de verklaring in Efeze 4:5 betreffende de één doop, de verklaring betreffende de doop in Kol.2:12, en de verklaring van Paulus in 1 Cor.1:17 dat : "Christus hem niet gezonden heeft om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen", bevestigen wij dat de waterdoop géén plaats heeft in Gods geestelijk programma voor het Lichaam van Christus, in deze bedeling van genade.

De OPSTANDING

Jezus Christus is lichamelijk opgestaan uit de dood, Lucas 24:39-43.
En als Hij komt 1 Kor. 15:21 zal Hij alle geredde mensen opwekken tot eeuwigdurende heerlijkheid.
Aan het einde zal Hij alle verloren mensen opwekken tot eeuwigdurende veroordeling. (1 Cor.15:22-24, Openb,20:11-15).

DE TWEEDE KOMST VAN CHRISTUS

Vóór het duizendjaring rijk zal Christus persoonlijk voor de tweede keer komen.
De eerste keer zal Hij komen om de gemeente voor Zichzelf te ontvangen, daarna zal Hij het duizendjarig rijk ontvangen om daarover te regeren. (1 Thes.4:13-18, Fil.3:21, Openb.12:11, 20:10).

ONZE TOEVERGADERING TOT HEM

(de opname van de Gemeente 2 Thess. 2:1)

De opname van de gemeente"die Zijn lichaam is" en de tweede komst van Christus zullen voor het duizendjarig rijk plaatsvinden.
Eerst komt Hij de leden van Zijn lichaam halen, I Thess. 4:13-18, Filip. 3:20,21, en later Zijn Koninkrijk op aarde bevestigen, waarover Hij gaat regeren, Zacharia 14:4-9, Hand. 1:10,11, Open. 19:11-16; 20:4-6.

Omdat de opstanding en de opname van het lichaam van Christus een aparte boodschap, een deel van het geheimenis is, zal Hij in de lucht verschijnenvóórde grote verdrukking, I Thess. 4:13-18, Filipp. 3:20,21, Titus 2:13,14, I Cor. 15:51-53.
De grote verdrukking is een deel van het profetische programma, Jeremia 30:7, Matt. 24:15-31.
En de opname van de gemeente is een deel van het geheimenis dat geopenbaard is aan de apostel Paulus, I Cor. 15:50-51.
De opstanding van de andere behouden mensen (degenen die vóór het lichaam van Christus behouden waren) zal plaatsvinden de verdrukkingstijd, Open. 20:6.

DE POSITIE VAN DE DODEN

Er is geen andere hoop voor degenen die Christus als hun Verlosser verworpen hebben en doodgingen. Integendeel, in de Schrift staat, dat zij gestraft zullen worden tot in alle eeuwigheden, Lucas 16:23-28, Openbaring 14:11; 20:14,15, Joh. 3:36, II Thess. 1:9.
De zgn. lering van alverzoening, een proeftijd na de dood, vernietiging van dode verloren mensen, of onbewuste positie van de doden (zowel behouden als verloren mensen), Lucas 16:23-28, Filipp. 1:23, II Cor. 5:6-8 worden door ons niet geaccepteerd en worden als onschriftelijk en gevaarlijke lering gezien.

OPDRACHT

De opdracht en bediening van de gemeente is de apostel Paulus te volgen, en de openbaring van het geheimenis, welke de Here Jezus Christus vanuit de hemel door hem aan ons gegeven heeft. (1 Cor.4:16, 11:1, Fil.3:17, 1 Thes.1:16, Rom.11:13, 15:16, Ef.3:1, 1 Tim.2:7, 2 Tim.1:11, 2:2). Het evangelie welke Paulus 'mijn evangelie' noemde, is Gods boodschap voor vandaag, in tegenstelling tot het evangelie van de besnijdenis. (Rom.2:16, 16:25, 2 Tim.2:8, Gal.1:6-9, 2:2,5-7).
Evenals Paulus, behoren wij ernaar te streven het evangelie te prediken in die streken waar Christus nog niet bekend is.